Cao-afspraak brengt ruim 1500 hbo-docenten naar salarisschaal 11
Ruim 1500 hbo-docenten zijn vorig jaar in salaris gestegen van schaal 10 naar schaal 11. Dit is het directe gevolg van een afspraak die de vakbonden met de werkgevers hebben gemaakt in de cao hbo. “Wij vonden al jaren dat hbo-docenten minimaal in schaal 11 thuishoren", zegt AOb-bestuurder Douwe van der Zweep. "Dat principe hebben we in de cao weten vast te leggen en je ziet: cao-afspraken werken.”
Als gevolg van een afspraak in de cao die vorig jaar is gemaakt, zijn ruim 1500 hbo-docenten vorig jaar in salarisschaal gestegen van 10 naar 11. Beeld Typetank
Cijfers van de Vereniging Hogescholen laten zien dat het aantal onderwijsgevenden in schaal 10, in voltijdfuncties, vorig jaar is gedaald van 2508 naar 790. Dat is een daling van bijna 70 procent. Het percentage in schaal 11 is juist fors gestegen.
Didactische basiskwalificatie
Dit is het gevolg van de cao-afspraak dat alle docentfuncties op schaal 10-niveau moesten worden herbeoordeeld, vóór september van dit jaar. Docenten met een didactische basiskwalificatie die bepaalde onderwijstaken vervullen, zoals het ontwikkelen van onderwijs, het begeleiden van studenten en het beoordelen van toetsen, stromen door naar salarisschaal 11.
Docenten die na beoordeling zijn ingedeeld in schaal 11 gaan er flink op vooruit. Salarisschaal 10 start op 3376 euro per maand, schaal 11 op 4173 euro. Van der Zweep: “Het eindsalaris is fors hoger, dat scheelt 900 euro bruto per maand op het einde van de schaal. Serieus geld dus.” Nieuwe docenten komen voortaan altijd minstens in schaal 11. Zij profiteren van het hogere startsalaris in schaal 11.
Het eindsalaris is fors hoger
Door de cao is het onderscheid tussen docentfuncties en andere functies zoals instructeurs en promovendi veel duidelijker geworden. “Hiermee komt een einde aan veel verwarring en onzekerheid”, zegt AOb-bestuurder Van der Zweep. “Want het percentage docenten in schaal 10 verschilde sterk per hogeschool, zonder dat er aanwijsbare verschillen waren in de functie-uitoefening. Dat was niet meer uit te leggen.”
